Brabbelende peuters, of mensen die aan dementie lijden, communiceren niet aanschouwelijk over hun werkelijkheid. Integendeel, ze wijzen op het referentieloos existeren of het buiten de talige werkelijkheid staan. Hun positie wekt ongemak op. Ze zijn er wel maar ze geven niet aan hoe. Toch komt hun gebrabbel voort uit iets wat bewustzijn is. Uit een vermogen om het louter bestaan op een zinvolle manier te benoemen. Dat aarzelende, twijfelende, kwijlende vermogen heeft het statuut van zever en gebrabbel. Waarom dat is en welke vormen het kan aannemen, onderzoeken meerdere hedendaagse filosofen die docent Jean Pierre Vanhee in deze lezing aan het woord laat.

