Over verbeelding, identiteit en een plek om te wonen
Wat betekent het vandaag de dag om wereldburger te zijn? In een wereld die steeds sterker verdeeld raakt door polarisatie, nationalisme en uitsluiting, zoekt filosoof Marc Van den Bossche naar een ander uitgangspunt: onze lichamelijkheid. Als kwetsbare, belichaamde wezens zijn we altijd al verbonden met anderen – en juist daarin ligt een begin van betrokkenheid.
Van den Bossche brengt westerse denkers als Heidegger, Vattimo en Rorty in gesprek met niet-westerse stemmen zoals Mbembe, Anzaldúa en Appiah. Daarmee vervolledigt de professor een puzzel die uitmondt in een lokalistisch kosmopolitisme. Dat staat voor een rijk en meerstemmig denken over wereldburgerschap dat ruimte laat voor verschil zonder vervreemding, en verbondenheid zonder uniformiteit. De verbeelding staat daarbij centraal: ons vermogen om nieuwe manieren van samenleven te bedenken, voorbij vaststaande grenzen en identiteiten.

