Met als thema ‘de natuur was hier’ is het geen toeval dat de Nederlandse filosoof, beeldend kunstenaar, schrijver én singer-songwriter Eva Meijer gekozen werd om het jaarlijks essay voor Maand van de Filosofie te schrijven. Dieren en natuur vinden we in haar oeuvre overal terug. Ze schreef negen boeken, haar werk is vertaald in zeventien talen. In haar proefschrift, verschenen als When Animals Speak (NYUP), ontwikkelde ze een theorie over de politieke stem van dieren. Momenteel werkt ze als postdoctoraal onderzoeker in een project over agency van dieren in het Antropoceen aan de Universiteit van Wageningen. “Een van de manieren waarop we onszelf anders kunnen gaan begrijpen is door beter te luisteren en aandachtig te zijn naar de wereld om ons heen. Naar de andere dieren, de bomen, de zeeën, en de rest. Daar zijn andere vormen van wijsheid te vinden dan de onze.”
Het thema van de dag van de filosofie is 'De natuur was hier'. Met betrekking tot de natuur leven we in een tijd van onvoorstelbare verliezen. Hoe kunnen we het bewustzijn van deze verliezen een plaats geven zonder overspoeld, verlamd of verbitterd te geraken?
Eva Meijer: “Alles verdwijnt: familie, geliefden, huisdieren, gebeurtenissen – je zult zelf uiteindelijk ook verdwijnen. Voor de Maand van de Filosofie schreef ik het essay ‘Vuurduin’, waarin ik op zoek ga naar wat verdwijnt. Ik doe dat niet alleen om woorden te geven aan het verlies, maar vooral aan wat daar tegenover staat. De natuurlijke wereld laat ons zien dat verliezen en verdwijnen er in ons leven bij horen. Het is het weefsel waar wij uit gemaakt zijn. Tegelijkertijd leven we nu in een tijd waarin menselijk handelen ervoor zorgt dat de natuurlijke wereld om ons heen, die ons vasthoudt, verdwijnt. Dat is een verlies dat we juist geen plaats moeten geven, dat er niet bijhoort. We moeten ons ertegen verzetten, er kwaad over maken, en hoopvol zijn. Met hoopvol bedoel ik geen psychologische toestand maar een politieke praktijk, zoals de Duitse filosoof Ernst Bloch schreef. De vragen waar we mee te kampen hebben overstijgen het individu en we moeten gezamenlijk leren naar een minder gewelddadige wereld toe te werken.”
Op welke manieren kunnen dieren de filosofie inspireren?
Meijer: “Een van de belangrijkste kwesties van deze tijd is dat mensen zichzelf opnieuw als deel van het geheel leren begrijpen. Dat is nodig om met de grote problemen van nu om te kunnen gaan, zoals de opwarming van de aarde, verlies van soorten en de coronapandemie. De mens staat nu centraal in ons denken en handelen. Mensen zien zichzelf niet alleen als fundamenteel anders dan de andere dieren en als los van de natuurlijke wereld, maar ook als beter. Dat wereldbeeld en het handelen dat eruit volgde, heeft geleid tot de problemen die ik net noemde. De antropoloog Arturo Escobar schrijft dat we moeten gaan naar een pluriversum: een wereldbeeld dat erkent dat er verschillende wereldbeelden bestaan. Dat kan als basis dienen voor verandering. Want als de mens centraal blijft staan, redden we het niet. Een van de manieren waarop we onszelf anders kunnen gaan begrijpen is door beter te luisteren en aandachtig te zijn naar de wereld om ons heen. Naar de andere dieren, de bomen, de zeeën, en de rest. Daar zijn andere vormen van wijsheid te vinden dan de onze.”
Kan/mag/moet filosofie een vorm van activisme zijn? Ziet u op dit vlak verschillen in uw rol als kunstenaar en als filosoof?
Meijer: “Filosofie wil het leven vangen. Het leven is meerstemmig en filosofie is dat ook, het moet niets, behalve de wereld trouw zijn. Wel zie ik de filosofie als een kritisch project, dat de status quo niet klakkeloos overneemt – anders zou het geen filosofie zijn. Daarin heeft het raakvlakken met de literatuur en kunst. Ook daar wordt wat er is anders onder woorden gebracht, anders getoond. Soms zal de uitkomst niet stroken met wat algemeen geaccepteerd is en soms misschien wel. Hoe dan ook is het een ingreep in de werkelijkheid. En ik denk dat je je als mens moet verzetten tegen onrecht. In mijn eigen werk spelen verschillende thema’s een rol. Ik ben naast filosoof romanschrijver en kunstenaar, en mijn werk gaat vaak over taal, de dood, politiek, eenzaamheid, niet-menselijke dieren, gekte. Een deel wordt als activistisch beschouwd en daar sta ik achter want er is veel mis met de wereld. Maar net als in het leven is in mijn werk ook de ambiguïteit aanwezig.”
Eeuwenlang werden dieren amper als waardig onderwerp van filosofische reflectie gezien. De laatste decennia zien we juist een sterk stijgende aandacht voor 'het dierenvraagstuk' binnen de filosofie en de geesteswetenschappen in het algemeen. Hoe verklaart u die toegenomen aandacht, maar tegelijk ook de weerstand die toch ook nog vaak bestaat tegen het serieus nemen van het dier?
Meijer: “Dierfilosofen werden lang niet serieus genomen, omdat dieren niet erg serieus werden genomen in de academische wereld en de maatschappij. Nu is dat anders: mensen begrijpen dat het anders moet en kijken voor oplossingen naar de dierfilosofie. Voor de dierendenkers ging het altijd al om het serieus doordenken zonder vooroordelen. De nieuwe aandacht voor andere dieren binnen de academische wereld gaat echter niet alleen over de mens: het komt ook omdat er binnen de levenswetenschappen op een andere manier onderzoek wordt gedaan naar andere dieren. Er wordt niet meer vooral onderzocht hoeveel ze op mensen lijken, maar onderzoek gedaan naar hun levens en perspectief. Daaruit blijkt dat hun innerlijke levens veel complexer zijn dan we dachten. Qua gevoel en denken, maar ook op het gebied van taal en cultuur. Wij zijn niet langer de enige wezens die spreken, zorgen, samenlevingen hebben. Dat heeft consequenties voor het denken. En voor het handelen. Net als bij andere sociale bewegingen vindt een groep mensen dat ingewikkeld: ze moeten hun plek bovenaan de hiërarchie opgeven. Maar die hiërarchie was er nooit echt. Dat leek alleen maar zo. We zijn allemaal kwetsbaar, we hebben lichamen en worden ziek, sterven; het leven is niet van ons, dat is het nooit geweest.”
U duidt de coronacrisis als een crisis van verbondenheid. Plots merken we dat we nog steeds onlosmakelijk verbonden zijn met elkaar en de natuur. Wat betekent het om als individu verantwoordelijkheid op te nemen als onderdeel van zo'n netwerk?
Meijer: “Wat het betekent om verantwoordelijkheid te nemen is precies waar we het over moeten hebben met elkaar. Het kan voor verschillende mensen verschillende dingen betekenen. Voor mij is het sterk verbonden met mijn werk, waarin ik toegewijd ben aan de wereld. Voor anderen betekent het misschien klimaatstaken, mantelzorgen, vrijwilligerswerk doen in een asiel of institutioneel racisme aankaarten op je werkplek. Belangrijker is misschien dat we op een cultureel en politiek niveau onderzoeken wat verantwoordelijkheid is. Dat lijkt een grote en vage vraag, maar een aantal zaken zijn helder. Zoals dat onze omgang met de andere dieren moreel niet in de haak is, en bovendien onszelf in de staart zal bijten.”
U ziet de keuze voor een veganistische levensstijl - die u breder ziet dan alleen de keuze om geen dierlijke producten te consumeren – als de keuze voor een rijker leven. Kan u dit toelichten?
Meijer: “Dieren eten is een van de grote bijdragers aan de klimaatcrisis en de oorzaak van veel epidemieën, waaronder de coronapandemie. Dus daar moeten we gewoon mee stoppen. Dat geldt ook voor andere aspecten van onze levensstijl. In Nederland zijn mensen bijvoorbeeld erg gehecht aan hun goedkope vliegvakanties. Topbonussen zijn ook een voorbeeld, een uitwas van een kapitalistisch systeem dat gebaseerd is op een oneindige groei die niet bestaat en voor veel wezens zeer schadelijk is. Individuele verantwoordelijkheid betekent in deze tijd dus ook anderen ter verantwoording roepen, zoals politici. Het anders doen is een meerstemmig project: het vraagt om aandacht en zorg en luisteren naar anderen, en ook om woede en strijdbaarheid.”
Eva Meijer geeft op dinsdag 20/4 een lezing over haar essay ‘Vuurduin’.