Tom Naegels over zijn nieuwe boek “Nieuw België: een migratiegeschiedenis”
Tom Naegels (1975) is een Vlaams auteur, journalist en columnist. Zijn recentste boek is Nieuw België. Een migratiegeschiedenis, 1944-1978. “Het idee voor dat boek kwam eigenlijk al in 2014. Ik was op dat moment al meer dan 15 jaar columnist en zat op een professioneel kantelmoment. Ik schreef regelmatig opiniestukken over onderwerpen die met migratie te maken hadden en had het gevoel dat dezelfde discussies terugkeerden.”
2014 was niet enkel het jaar waarin Tom op een kantelpunt zat, maar ook het jaar waarin de migratie akkoorden met Marokko en Turkije werden herdacht.
Tom Naegels: “Omwille van die herdenking ging ik een aantal tentoonstellingen gaan bekijken. Toen ik daar rondliep merkte ik dat ik eigenlijk niet zo veel kende over de naoorlogse migratiestromen. Meer nog: ik vond niet direct een boek dat mij die geschiedenis op een toegankelijke en levendige manier kon uitleggen.” En zo geschiedde. Tom voelde de nood voor een boek en besloot het heft in eigen handen te nemen.
De overheid vindt het heel erg dat er veel mensen illegaal in België vertoeven maar ze wil niet de manschappen of de middelen vrijmaken om daar écht iets aan te doen.
Verzet tegen de geschiedenis
Naegels: “Een te groot deel van de Vlamingen leeft nog steeds met het gedacht dat men die geschiedenis ongedaan kan maken. Dat ze niet wouden dat die migratie gebeurde, dat er hen nooit iets gevraagd is geweest. Verzet tegen de geschiedenis is automatisch een verzet tegen alle positieve evoluties die daar deel van uitmaken. Ik wil met dit boek een gevoel van normaliteit creëren. Het is nu eenmaal gebeurd. De overgrote meerderheid van de autochtonen die vandaag leven zijn geboren in een migratieland en hebben nooit anders geweten. Het is wat gek om te blijven volhouden dat we dit dus eigenlijk niet willen.”
Geen leven zonder steenkool
De dertig gloriejaren na de Tweede Wereldoorlog, die manische periode van wederopbouw en economische boom, zijn bepalend geweest voor het België van vandaag. Het hele land ging op de schop. Nieuwe jobs, gewoontes en ideeën vervingen de oude. Aan het einde van die triomfantelijke decennia waren de Belgen rijker, vrijer en beter opgeleid dan ooit tevoren.
Dit was ook de tijd van de gastarbeid. Honderdduizenden mensen, afkomstig uit de gordel van landen rond de Middellandse Zee, trokken naar ons land om het nieuwe België mee gestalte te geven.
Naegels: “De periode waarover ik schrijf loopt van net na de Tweede Wereldoorlog tot midden de jaren ’70. In de periode van de wederopbouw ging het er slecht aan toe met de Belgische economie. Alle voormalige bezette landen moesten er economisch terug bovenop komen. Op dat moment was steenkool dé energiebron bij uitstek: de huizen werden ermee verwarmd, de fabrieken draaiden op steenkool, de boer bemestte zijn velden met een kunstmest die afgeleid was van steenkool en noem maar op. Er kon echt niks gebeuren zonder steenkool.”
Die steenkool moest natuurlijk van ergens komen. Om de grondstof te winnen moest er in de steenkoolmijnen worden afgedaald. Al voor de Tweede Wereldoorlog waren er onvoldoende Belgen bereid waren om dat werk te doen.
Naegels: “Belgen hadden minder grote gezinnen dan voordien, wat ervoor zorgde dat er andere verwachtingen in een huishouden plaatsvinden. Er wordt meer geïnvesteerd in studies en dan wil je niet dat ze een zware, en gevaarlijke, job gaan uitoefenen in de steenkoolmijnen. Iemand moest het vuile werkje opknappen. Daarom werd er na de Tweede Wereldoorlog overgegaan naar het uitnodigen van voornamelijk Italiaanse werknemers.”
In de tweede fase van de economische boom in de jaren ’60 breidde dit probleem zichi uit naar andere sectoren.
Naegels: “Bijna alle sectoren van de industrie hadden extra werkkrachten nodig. Denk maar aan textiel, staal en de bouwsector die de rol van de steenkoolindustrie begint over te nemen.” Opnieuw hebben de Belgen andere ambities en staan ze niet te springen om het zware labeur zelf uit te voeren. “Tijdens de tweede fase werden dan voornamelijk Marokkanen en Turken uitgenodigd als gastarbeiders.”
Wanneer er iets verandert in een samenleving duurt het een hele tijd voordat mensen zich ervan bewust worden dat de verandering groter is dan ze initieel dachten.
Italianen, Turken en Marokkanen
Italianen, Turken en Marokkanen werden tijdens de naoorlogse periode volop door België geïnviteerd. Waarom België die nationaliteiten verkiest is een combinatie van economische en politieke motieven.
Naegels: “Als je een land bent dat arbeiders nodig heeft, ga je die logischerwijs zoeken in een land dat arbeiders te veel heeft. De landen met een arbeidersoverschot willen geen structurele werkloosheid in hun land. Na de Tweede Wereldoorlog was er een grote angst dat die werkloze arbeiders communistisch zouden worden. Landen met een teveel aan arbeiders stemden daar dus graag mee in.
De politieke motieven waren ook doorslaggevend bij de keuze van de gastarbeiders. Italië was er na de oorlog heel erg op gebrand om deel uit te maken van dat nieuwe West-Europese bondgenootschap. Ze wouden het iedereen snel doen vergeten dat ze een fascistisch land waren geweest en tijdens de oorlog aan de verkeerde kant hadden gevochten. Heel veel andere landen waren op dat moment fascistisch, denk maar aan Spanje of Portugal. Italië was dus de meest betrouwbare partner.”
Italië was de eerste leverancier van gastarbeiders in België en dat gaf hen een machtige monopolie positie.
Naegels: “Italië gebruikt die positie om betere werkomstandigheden af te dwingen, wat de Belgen op de zenuwen werkt. Italië begint het zelf ook economisch beter te doen waardoor er gaandeweg minder Italianen naar België vertrekken.
Voor Marokko en Turkije geldt hetzelfde verhaal. Turkije was een NAVO-partner die ook heel graag deel wou uitmaken van het Westerse, zelfs Europese, bondgenootschap. Dus, was Turkije een betrouwbare bondgenoot om zaken mee te doen. Marokko was weliswaar geen lid van al die Westerse bondgenootschappen, maar schurkte wel nauw aan bij het Westen. Zo voerde buurland Algerije bijvoorbeeld een heel assertief, semi-communistisch en agressief politiek discours. Daarom zag België een betrouwbaardere partner in Marokko dan Algerije.”
Culturele verschillen
“De Belgische overheid wist natuurlijk dat Marokko en Turkije Islamitische landen waren en dat dat voor aanpassingsproblemen kon zorgen. Onze ambassadeur in Turkije waarschuwde België hier zelfs voor. Niet omwille van de Islam, maar omwille van de erg achtergestelde en landelijke cultuur. Veel Turkse arbeiders gingen nooit naar school. Onze Belgische minister van Buitenlandse Zaken antwoordde daarop dat hij wist dat dat voor problemen kon zorgen. De economische nood was op dat moment zo hoog dat er niet te kiezen viel. Het feit dat Marokkanen als erg religieus werden ervaren werd gezien als positief punt. Ze werden daardoor aanzien als docielere, bravere mensen die minder bezig zijn met politiek.”
Integratie geen prioriteit
Tijdens zijn zesjarige studie voor het boek, kwam Tom enkele opvallende zaken tegen.
Naegels: “Één van die verhalen die je altijd opnieuw hoort, is dat iedereen ervanuit ging dat de gastarbeiders terug huiswaarts zouden keren en dat er daarom niet geïnvesteerd zou zijn in hun integratie. Dat is eigenlijk niet waar. De Belgische overheid ging er van in het begin vanuit dat een groot deel van de gastarbeiders zouden blijven.
Net om die reden moest er een integratiebeleid worden uitgevoerd. Aan het begin van de jaren ’60 circuleerden de begrippen integratie en assimilatie heel vaak in overheidsrapporten. Er werden onthaaldiensten opgericht. Zo was de eerste provinciale onthaaldienst er in Luik in 1965 en volgden Limburg, Henegouwen en Namen snel. Deze diensten waren bedoeld om gastarbeiders op te vangen als ze in België aankwamen, begeleidden hen in de zoektocht naar een woning en hielpen bij het leren van de taal. Het was ook de taak van die organisaties om de Belgische bevolking beter in te lichten over de gastarbeiders zodat er geen racistische reacties zouden ontstaan. Er was dus wél het besef dat integratie belangrijk was, alleen is dat nooit een grote prioriteit voor de Belgische overheid geweest.”
“Gastarbeiders kregen snel het recht om langdurig in België te blijven. Het is een groot misverstand dat men ervanuit ging dat die gastarbeiders allemaal terug naar eigen land gingen keren, want het beleid was erop gericht om hen zo lang mogelijk te laten blijven. Economisch was het ten slotte niet slim om te investeren in verblijven van korte duur. Het is interessanter om mensen hier op te leiden en lang te houden.”
Naegels: “Wanneer er iets verandert in een samenleving duurt het een hele tijd voordat mensen zich ervan bewust worden dat de verandering groter is dan ze initieel dachten. Gedurende de jaren ’60 weten mensen dat er gastarbeiders naar België komen, maar je ziet dat het niet echt resoneert. Er worden geen politieke bewegingen opgericht (noch voor noch tegen) en er wordt in het parlement niet vaak over gediscussieerd. Pas op het einde van de jaren ’60 zie je de eerste politieke acties hierrond ontstaan. De linkerzijde eerst, volop in de nasleep van mei ’68, die zich het lot aantrekken van de gastarbeiders. Daarop volgt natuurlijk ook de rechterzijde, aan de nationalistische kant, die het standpunt innemen tegen de gastarbeiders en die willen dat ze terugkeren naar hun landen van herkomst.
België wist dat de culturele verschillen van de gastarbeiders voor problemen konden zorgen.
De mythische migratiestop
Een ander misverstand is de migratiestop van 1974, die volgens Tom ondertussen een bijna mythische status heeft gekregen.
Naegels: “België heeft nooit beslist om te stoppen met alle migratie. Die befaamde migratiestop was eigenlijk niet meer dan een terugkeer naar de wetgeving die al sinds 1936 bestond. Tussen ‘62 en ‘67 heeft ons land die wetgeving zelf in de koelkast gezet. We gedoogden illegale migratie en stimuleerden die zelfs voor een deel. Iedereen die naar hier kwam en werk vond kon heel gemakkelijk geregulariseerd worden, wat ervoor zorgde dat de hoeveelheid clandestiene migranten sterk aangroeiden. In 1968 beslist de regering om te stoppen met die gedoogpolitiek, maar men slaagde er niet in om de clandestiene migranten weer het land uit te zetten. Daarom besloot de overheid om in ’74 een eerste grote regularisatieoefening te doen. De redenering was: ‘We regulariseren één keer en dan keren we terug naar het oude, strengere beleid.’”
Het komt erop neer dat België op dat moment ophield met het gedogen van illegale migratie. Men keerde terug naar de meer gecontroleerde migratie van voordien.
Naegels: “Toch bleven heel veel migratiekanalen ongemoeid. Gezinshereniging was nog steeds mogelijk, Europese migratie kon nog steeds, enzoverder. De naam migratiestop heeft vandaag de dag een bepaalde status verworven. Er wordt verwezen naar toen alsof we geen migranten meer wouden. Bovendien vergat België maatregelen te nemen die het voor de politie mogelijk zouden maken om deze migratiestop te controleren. De vreemdelingenpolitie had niet genoeg manschappen noch genoeg geld. Zelfs als ze mensen die clandestien in België waren arresteerden konden ze er eigenlijk niet veel mee doen. Het probleem wordt weinig verholpen waardoor men een paar jaar na de migratiestop moet vaststellen dat er nog steeds heel veel clandestiene migranten in België zijn en dat die stop in de jaren ’60 eigenlijk niks heeft opgelost.”
“Men zou kunnen zeggen dat we vandaag nog steeds met hetzelfde probleem zitten,” zo verklaart Naegels. “De overheid vindt het heel erg dat er veel mensen illegaal in België vertoeven maar ze willen niet de manschappen of de middelen vrijmaken om daar écht iets aan te doen.”
De wereld is veranderd
Naegels: “Vanaf de jaren ’80 zie je dat de migratiestroom enorm is beginnen stijgen. De jaarlijkse cijfers liggen veel hoger dan in de jaren ’60, de wereld is veranderd. Europese staten slagen er al 30 jaar niet in om de migratiestroom naar beneden te krijgen. Er is een enorme spanning tussen het gewenste beleid van een deel van de bevolking waarbij we weinig immigranten binnenlaten per jaar, en de reële situatie waarbij er relatief veel mensen ieder jaar naar West-Europa komen. Het blijkt erg moeilijk te zijn om die twee af te stemmen. Het is moeilijker dan ooit om die migratiestromen naar beneden te krijgen. De communicatiemiddelen zijn beter, het transport is beter, maar ook de rechtspraak is sindsdien veranderd.
We moeten stoppen met beweren dat we weinig migranten willen, maar ons instellen op de hoeveelheid die we ieder jaar binnenkrijgen en ons beleid daarop toepassen. Zo moeten we ook naar de bevolking communiceren. Accepteer dat er ieder jaar meer dan 100 000 mensen naar België komen want dat is nu eenmaal al meer dan 30 jaar de situatie.”
Wil je meer te weten komen over Tom Naegels en zijn spraakmakende boek ‘Nieuw België’?
Schrijf je dan in voor ‘Quotes | Tom Naegels – Nieuw België’. Het vindt plaats op do 20/1 in Gent. Schrijf je hier in voor de live activiteit of hier voor de online activiteit.