Nieuws

"Seksueel geweld zit ingebakken in onze maatschappij. Dat beseffen we veel te weinig"

Seksueel of intrafamiliaal geweld is alomtegenwoordig en maakt elke dag slachtoffers. Toch is het moeilijk om er openlijk over te praten. Hoe komt dat? En wat doe je als je ziet dat iemand het slachtoffer is van geweld? Wij vroegen raad aan experten Pieter Gyssels (vzw ‘wij zijn er’), Charlotte Vansteelant en Nienke Kiekens (team Intrafamiliaal Geweld, Stad Gent), en Inma Roldan, die bij Stad Gent werkt rond seksueel grensoverschrijdend gedrag in de publieke ruimte. "Seksueel geweld zit ingebakken in onze maatschappij. Dat beseffen we veel te weinig”

Charlotte: “Intrafamiliaal geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag raken verschillende beleidsdomeinen, waardoor het beleid en de preventie ervan heel versnipperd is over lokale, Vlaamse en federale diensten. Bij Stad Gent proberen we in die wirwar aan initiatieven een lokaal en toegankelijk aanspreekpunt te zijn. Concreet gaan we luisteren bij verschillende organisaties waar zij nood aan hebben.”

“De kern van onze job is dat wij zowel partners die in het domein welzijn werken als justitie, parket en politie meenemen. Want het is niet één dienst die het probleem kan oplossen. Het is de volledige maatschappij die een stuk van de verantwoordelijkheid moet opnemen.”

Nienke: “Naast ondersteuning van professionals, willen we bij Stad Gent ook het taboe bij de burger doorbreken. Als mensen ongerust zijn over een familielid of vriend, moeten ze hulp krijgen om daarmee om te gaan. We promoten het hulpnummer 1712 (hulplijn voor geweld, misbruik en kindermishandeling), bezorgen eerstelijnswerkers goeie tools om in gesprek te gaan met hun cliënten, en sporen burgers aan om een actieve omstaander te worden als ze getuige zijn van geweld.”

Inma: “Uit een recent onderzoek in België blijkt dat 64% van de mensen tussen de 16 en 69 jaar ooit in contact is geweest met seksueel grensoverschrijdend gedrag. En 44% van de mensen hebben dit in het laatste jaar meegemaakt.”

“In het laatste onderzoek van de Karel de Grote Hogeschool over ervaringen van jongeren in het nachtleven, blijkt bovendien dat 46% van de mannen en 86% van de vrouwen in de afgelopen twaalf maanden seksueel geweld hebben meegemaakt. Al gaat het eigenlijk om een 'dark number', omdat we nooit kunnen weten hoeveel mensen echt betrokken zijn.”

“Desondanks merken we dat de feiten nog vaak geminimaliseerd worden. Daarom willen we er vanuit Stad Gent graag een open dialoog rond starten. Seksueel en intrafamiliaal geweld is iets wat altijd heeft bestaan en het komt voor in alle lagen van de bevolking. Gelukkig komt het meer en meer in de media, want op die manier kunnen we ook andere mensen bereiken. En dat is belangrijk, zeker als je weet dat maar zeven procent van de Belgen een hulpverlener aanspreekt als er intrafamiliaal geweld plaatsvindt. Dat is minder dan het Europese gemiddelde.”

Actieve omstaanders

Pieter: “Ik denk dat het belangrijk is dat we de druk van het slachtoffer weghalen. Er wordt heel vaak gezegd: ‘Je moet erover praten, je moet naar de politie stappen, je moet iets doen.’ Maar ik denk dat wij als omgeving veel beter kunnen reageren.”

“We moeten actieve omstaanders worden en niet gewoon voorbijlopen. We moeten vragen durven stellen en heel voorzichtig proberen duidelijk maken dat je er bent voor een slachtoffer. Deze zomer stonden we op Rock Werchter om zoveel mogelijk mensen aan te sporen om actieve omstaanders te zijn. Er is een gekend fenomeen, het omstaanderseffect, dat mensen ervan weerhoudt om hulp te bieden als ze geweld zien. Iedereen denkt dat een andere omstaander het wel zal doen. Dat willen we ombuigen.”

Charlotte: ‘Bij Stad Gent hebben we ook een omstaandertraining die we actief promoten naar organisaties en onderwijsinstellingen. Bij Amal, Agentschap Integratie en Inburgering Gent, kun je die ook als burger volgen.”

Inma: “De laatste jaren worden ook op maat gemaakte opleidingen voor horeca- en uitgaanspersoneel aangeboden. Vroege detectie, een stevig intern preventiebeleid en een goede interventie maken het verschil.”

Pieter: “Ik denk dat mensen wel willen helpen maar niet altijd weten hoe.”

Charlotte: “Er is inderdaad veel schrik of schaamte om tussen te komen, zowel bij burgers als bij professionals. En al zeker rond seksualiteit. Niet veel mensen staan te springen om daar een gesprek over te beginnen. De Vlaming is wellicht ook wat preutser. Bemoei je alleen met jezelf en niet met je buurman, zoiets.”

Lotgenoten

Pieter: “Met de vzw ‘wij zijn er’ organiseren we lotgenotencontact: praatgroepen waar mensen samenkomen om te praten over hoe het leven nu is. Het is geen therapie. We praten eerder over hoe je kan omgaan met de gevolgen van seksueel geweld. Mensen vinden er heel veel erkenning. Soms is een half woord al genoeg. Omdat mensen snappen dat vertrouwen, intimiteit, grenzen stellen, seksualiteit... allemaal dingen zijn waar je tegenaan botst als je iets hebt meegemaakt dat niet oké is.”

“De praatgroepen vinden plaats in Gent maar ook in Brugge, Leuven, Brussel en sinds dit jaar ook in Hasselt. In Gent zijn er verschillende groepen en toch is er een wachtlijst. Iedere praatgroep wordt geleid door een ervaringsdeskundige en een hulpverlener. We leiden nu volop mensen op om de wachtlijsten weg te werken. Maar we hebben ook net te horen gekregen dat we geen subsidies meer krijgen. Dus het is een heel moeilijke evenwichtsoefening op dit moment.”

"We delen onze kennis en expertise ook met zedeninspecteurs, magistraten, advocaten, zorgpersoneel, scholieren, universiteitsstudenten enzovoort. Daarnaast doen we aan belangenvertegenwoordiging. We gaan regelmatig met middenveldorganisaties en politici rond de tafel zitten om te kijken hoe de maatschappij beter kan omgaan met slachtoffers.”

Schermafbeelding 2025 08 29 om 16 19 36

De boze man in de bosjes

Pieter: “Het is niet sexy is om te praten over seksueel geweld. Politici vegen het makkelijk onder de mat, maar onvermijdelijk komt het thema toch weer bovendrijven, zoals met de zaak Julie Van Espen, de MeToo-beweging of de verkrachtingszaak in Leuven.”

“Elk jaar komen er in België maar liefst 30.000 slachtoffers van verkrachting bij. Dat is hallucinant. Dat zijn evenveel mensen als op een volle weide van Werchter en twee keer zoveel als er in het Sportpaleis kunnen. Seksueel geweld zit in onze maatschappij ingebakken. En dat moeten wij als maatschappij aankaarten. Dat doen we momenteel veel te weinig.”

Charlotte: “Het individueel schuldmodel leeft ook nog steeds heel hard. Veel te vaak denken we nog dat de schuld bij het slachtoffer ligt.”

Nienke: “Zeker bij intrafamiliaal geweld zijn mensen bang om de dader te beschuldigen. Ze geloven het zelf niet helemaal of weten het niet zeker. Er is heel veel schuld, schaamte en schrik om niet geloofd te worden. Men is bang om naar de politie te stappen en niet serieus genomen te worden. Vooraleer mensen ermee naar buiten komen, zijn er vaak al 35 incidenten geweest. Het taboe is ontzettend groot.”

Pieter: “En dan heb je ook nog de mythe, die nog steeds leeft, van de boze man die uit de bosjes opduikt. Zoals Nienke aangaf: als seksueel geweld plaatsvindt in de familiale sfeer is het veel subtieler dan dat. In vier op de vijf gevallen is de dader iemand die het slachtoffer al heel lang kent: een partner, de sportleerkracht, een vriend van de familie, een leerkracht op school, … ’s Avonds alleen door het park wandelen is nog een van de meest veilige situaties.”

Nienke: “De onveiligste plek is vaak thuis.”

Pieter: “Klopt, en er is vaak ook nog eens loyaliteit, zeker als de ouders de plegers zijn. De slachtoffers blijven de daders trouw en het is heel moeilijk, met name voor kinderen, om het geweld te melden. Ze groeien ermee op en denken dat het erbij hoort. Het is pas later, meestal in de universiteitsperiode, dat ze beseffen dat het niet oké is wat er thuis is gebeurd.”

Het belang van aanspreekpunten

Nienke: “Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je iemand aanspreekt waar je je veilig bij voelt. Iemand die kan luisteren zonder te oordelen, die naast jou kan blijven staan om je verder te helpen, of die samen met jou gepaste hulp gaat zoeken.”

Inma: “Klopt, ik denk ook dat het niet per se een professional hoeft te zijn. Al is het tegelijk belangrijk dat iemand correct reageert, om dubbel slachtofferschap te voorkomen en het trauma niet te voeden.”

Pieter: “Ik zou niet als eerste naar de politie gaan. Er zijn sinds kort ook Zorgcentra na Seksueel Geweld. Hier in Gent bevindt zich dat in het UZ Gent. Een veilige plek om naartoe te gaan, want daar zitten mensen die kennis hebben van wat seksueel geweld inhoudt en welke impact het heeft. Ze kunnen je daar psychologisch en juridisch ondersteunen en gaan met je mee naar de politie.”

Charlotte: “De huisarts is op zich ook een goed aanspreekpunt. Want naar de politie stappen, betekent ook dat er onmiddellijk een juridisch proces start. Vaak hebben mensen daar schrik voor.”

Pieter: “Naar de politie gaan is ook niet het einde van het traject, eerder het begin. In België duurt het gemiddeld 2 tot 3 jaar vooraleer je klacht behandeld wordt.”

Nienke: Bij de politie komen er meerdere gevallen per dag binnen van intrafamiliaal geweld. Maar het aantal slachtoffers dat géén stap zet, is nog groter. Wereldwijd ervaart een groot aantal mensen intrafamiliaal geweld. Ongeveer dertig procent van de vrouwen heeft in haar leven te maken gekregen met fysiek of seksueel geweld, vaak door een partner. De WHO schat dat een op de drie vrouwen wereldwijd slachtoffer is geworden van partnergeweld. Ook mannen worden slachtoffer, hoewel de prevalentie bij vrouwen hoger is. En als je dan nog eens weet dat slechts vier procent ermee naar de politie stapt... ”

Pieter: “Dat is hallucinant, we onderschatten dat echt. Ik denk dat heel veel mensen denken: ‘Dat gebeurt bij enkelingen’. Maar nee, het is eigenlijk bij de meerderheid!”

Charlotte: “Men denkt ook vaak enkel aan fysiek geweld, terwijl intrafamiliaal geweld bijvoorbeeld ook economisch kan zijn.”

Nienke: “Of het constant vernederd worden waardoor je geen zelfvertrouwen meer hebt. Mensen blijven daar ook meestal langer inzitten. Op den duur geloven ze zelf dat ze niets waard zijn, omdat het zich zo subtiel ontwikkelt.”

Pieter: “Daarom spreken wij over grensoverschrijdend gedrag in plaats van over geweld. Om duidelijk te maken dat er zoveel gradaties zijn. Mensen denken meteen aan verkrachting, maar er zijn zoveel dingen die kunnen gebeuren die evenveel impact kunnen hebben op een mens. Het gaat ook om het verbale, over iemand aanstaren, iemand dwingen zich uit te kleden, aantasting van de seksuele integriteit, ... Het woord ‘geweld’ zorgt ervoor dat mensen hun eigen ervaring minimaliseren omdat het om subtielere dingen ging dan fysiek geweld. Maar ook die ervaringen kunnen je kapot maken of zorgen voor een jarenlange nasleep.”

Inma: “Daarom moeten we er een open gesprek over hebben, anders valideren we dit soort gedrag. Seksualiteit op zich is al een taboe en als we daar grensoverschrijdend gedrag aan toevoegen, hebben we de perfecte combinatie om iets niet te durven melden.”

Nienke: “De impact van vernedering die een hele jeugd duurt, kan minstens even groot zijn als die van een eenmalig incident. Er hangt ook veel af van de veerkracht van de persoon die het meemaakt, maar het is zeker niet minder erg.”

Pieter: “De veerkracht inderdaad maar ook de opvang. Ik ben misbruikt van mijn vijf tot mijn elf jaar door de neef van mijn moeder. Toen ik dat uiteindelijk vertelde, zei mijn familie: ‘Dat kan niet, want dat gebeurt niet in onze familie’. Waardoor ik plots een gemakkelijk slachtoffer werd voor mijn Chiroleider, die mij verkrachtte van mijn twaalfde tot mijn veertiende. Een leerkracht in het secundair heeft mij systematisch verkracht van mijn vijftien tot mijn achttien. En dan ben ik later nog eens verkracht door een wildvreemde. De vijfde dader was mijn ex-partner. Van de vijf mannen die zich aan mij vergrepen hebben, was er maar één die ik niet kende.”

“Het is sowieso al moeilijk om je als slachtoffer te outen, en als mensen dan ook nog eens de schuld bij jou leggen... ‘Ja maar, wat loopt jij zo laat nog rond op straat? Of heb je die niet uitgedaagd met zo’n kort rokje?’. Dan klap je helemaal toe als slachtoffer.”

Rolmodellen

Charlotte: “We merken bij jongeren dat er een groep is die geen referentiekader meer heeft over wat een goede, positieve relatie is. De rolmodellen lijken weg, waardoor jongeren dan weer de de weg kwijt zijn en niet meer weten wat oké is en wat niet. Dat is een groep waar we wel bezorgd over zijn.”

Nienke: “Sociale media spelen hier een grote rol in. Influencers zoals Andrew Tate helpen absoluut niet om dingen in perspectief te zetten en bespreekbaar te maken, net als de hele online manosphere (een mix van websites, blogs en online fora die een conservatief en vrouwonvriendelijk idee van mannelijkheid promoten, nvdr.).”

“Naast jongeren, focussen we ook op de kwetsbaren in onze samenleving. Mensen die een verstandelijke beperking hebben bijvoorbeeld, voor wie grenzen aanvoelen en aangeven al wat moeilijker is. Maar evengoed mensen met een migratie-achtergrond.”

Pieter: “De LGBTQI+ community is ook een belangrijke doelgroep. Ik ben zelf homo en merk dat (seksueel) grensoverschrijdend gedrag in onze gemeenschap heel vaak voorkomt. Tegelijk is de schik groot om incidenten te melden.”

Nienke: “Dat is dan ook een dubbel stigma om mee naar buiten te komen, hé.”

Pieter: “Sommige kenmerken versterken het taboe. Je kan een vrouw zijn die alleenstaande mama is, afkomstig uit een gezin in armoede, lesbisch én met een andere huidskleur. Het is gewoon heel complex op zo’n moment.”

Schermafbeelding 2025 08 29 om 16 19 29

Preventie via scholen

Nienke: “We doen ook te weinig om te vermijden dat plegers hervallen. Er moet in die werking meer geïnvesteerd worden. Natuurlijk, je kan niet garanderen dat een pleger na een aantal uren therapie of een groepsvorming, het niet meer gaat doen. Je kan alleen maar hopen dat een eerste stap is gezet, en dat er tools aangereikt zijn om een andere weg in te slaan.”

Charlotte: “Preventie is minstens even belangrijk, bijvoorbeeld door in het onderwijs meer in te zetten op relatievorming, seksualiteit, het leren stellen van grenzen en leren aanvaarden dat anderen die stellen.”

Nienke: “We moeten inderdaad meer inzetten op die voedingsbodems. Vaak al in de lagere school of zelfs in de kleuterklas. Je kan kleuters aanleren om hun grenzen te stellen en die te benomen. ‘Jij doet iets met mij dat ik niet leuk vind’, bijvoorbeeld. Met het durven uitspreken, begint het al.”

Pieter: “Nu spreken we er jongeren vaak pas over aan als ze 16 of 18 jaar zijn. Dat is eigenlijk al te laat.”

Nienke: “Meisjes groeien vaak op met het idee dat ze lief en mooi moeten zijn. Jongens mogen van hun neus maken, maar meisjes moeten vooral niet te moeilijk doen. Dat helpt ook niet als je gezonde volwassenen wil kweken die grenzen kunnen stellen.”

Pieter: “Recent stonden we in een middelbare school in Oostmalle. Daar gaven we workshops rond grenzen en liefde voor leerlingen van het derde en vierde middelbaar. Maar zelfs dat is al heel laat, al is het tegelijk erg knap dat een school dit organiseert. De meeste komen liever zelfs niet in de buurt van het thema. Nochtans denk ik dat daar heel veel te winnen valt.”

“Je mag ook niet vergeten dat er enorme wachtlijsten zijn bij psychologen. Zoveel jongeren willen hulp willen maar kunnen nergens terecht. Dat maakt het des te belangrijker om er al mee bezig te zijn op school, waar we jonge mensen heel gemakkelijk kunnen bereiken. Zodat ze het kunnen meenemen in het verdere verloop van hun leven.”

Heb je vragen over geweld, misbruik en kindermishandeling? Surf of bel naar 1712.be.

Datum bericht vr 29 augustus '25