De Oostenrijkse schrijver Robert Musil (1880-1942) debuteerde in 1906 met het boek De verwarring van een jonge Törless. Na zijn ballingschap in Zwitserland en zijn vroege dood in 1942 bleef zijn monumentale roman De man zonder eigenschappen onafgewerkt. Toch vestigde net die roman zijn postume reputatie: Musil reflecteert in het boek ironisch op de aftakeling van de Habsburgse dubbelmonarchie en exploreert de aanloop naar WO I. Tegelijk is het essayisme in zijn roman de neerslag van zijn ongewoon diverse intellectuele vorming. Desondanks blijft zijn werk erg leesbaar.
In tegenstelling tot tijdgenoot Stefan Zweig was Musil in zijn eigen tijd eerder onbekend bij het brede publiek. Maar intussen is dat ruimschoots rechtgezet.
In deze lezing van prof. dr. Gunther Martens, docent Duitse literatuur aan de UGent, behandelen we achtereenvolgens Musils opvattingen over literatuur en wetenschap, over de relatie tussen schrijven en sport, en tot slot zijn verhouding tot schrijvers die wél succes hadden.