Nadat hij in 2015 Syrië moest ontvluchten, noemt muzikant en fotograaf Shalan Alhamwy België zijn nieuwe thuis. Daar ondervond hij snel dat Nederlands leren een duwtje in de rug geeft om de sociale context in het land beter te begrijpen. "Het is heel interessant om te vergelijken op welke manier je iets zegt in welke taal. Sommige begrippen of woorden kan je niet letterlijk vertalen omdat het soms een heel andere lading of dimensie heeft."
Hoe zou je jezelf omschrijven?
Shalan Alhamwy: “Ik ben een zoeker. Artistiek ben ik vooral bezig met muziek en fotografie, maar ik ben geïnteresseerd in alles wat met de mens te maken heeft. Op zoek naar antwoorden in die zoektocht, verdiep ik me dus ook in kunst, filosofie, literatuur en taal. Ik denk dat ik me momenteel in een soort existentiële crisis bevind. Een crisis in de goede zin omdat het mij stimuleert om over alles na te denken en mezelf vragen te stellen.
Je bent opgegroeid in Syrië. Hoe was dat?
Alhamwy: “Ik ben geboren in Homs, een stad die een beetje te vergelijken valt met Gent qua grootte. Het is ook net als Gent een rebelse stad. Bij de Syrische revolutie in 2011 waren er al heel snel burgerprotesten in Homs. Daar heeft het regime voor het eerst gereageerd met schieten op de massa, en vandaar is het dan geëscaleerd.”
Wat heeft er jou toen op het spoor gezet om muzikant te worden?
Alhamwy: “Muziek is altijd al een passie geweest, het zat ook in de familie. Mijn vader was een amateur oedspeler (een peervormig snaarinstrument dat veel gebruikt wordt in muziek uit het Midden-Oosten, nvdr.). Op een bepaald moment ging ik naar een concert waar een violist aan het soleren was en het was liefde vanaf de eerste noot. Ik wist: ‘dit wil ik ook kunnen!’ Ik kocht een viool en ben hier zelf mee aan de slag gegaan, je kon toen nergens in Homs viool leren spelen. Op een bepaald moment kwam er een Russische violiste in Homs wonen. Ik heb toen 2 jaar bij haar privéles gevolgd en daarna ben ik 5 jaar in het conservatorium gaan studeren.”
Je bent in 2015, op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis, moeten vluchten vanwege de burgeroorlog. Hoe was het voor jou om hier helemaal terug opnieuw te moeten beginnen?
Alhamwy: “Ik had inderdaad mijn netwerk en job in Syrië. Ik speelde er in orkesten waaronder het nationaal orkest en hier moest ik helemaal van nul terug beginnen. Maar ik had het voordeel dat ik een muzikant ben met kennis van de westerse muzikale canon. Ik merkte dat er snel deuren opengingen voor mij en dat men bereid was om naar mijn verhaal te luisteren. Zo kon ik contacten leggen en een netwerk uitbouwen, en daar ben ik heel dankbaar voor. Muzikanten leggen heel snel contact met elkaar. Je kan met elkaar spelen, zonder een gemeenschappelijke taal te delen.”
"Muzikanten leggen heel snel contact met elkaar. Je kan met elkaar spelen, zonder een gemeenschappelijke taal te delen"
Je was betrokken in verschillende initiatieven van en voor vluchtelingen in die periode. Kan je daar meer over vertellen?
Alhamwy: “Ik was actief bij Cinemaximiliaan, een organisatie die destijds bezig was met vluchtelingen in het Brusselse Maximilaanpark op te vangen, te begeleiden en sociaal-artistieke activiteiten voor hen te organiseren. Ik nam ook deel aan taalcarrousel Arabisch-Nederlands, dat destijds in het gebouw van Vormingplus (het voormalige Avansa regio Gent, nvdr.) plaatsvond in Gent. Een prachtig initiatief waarin ik heel fijne mensen ontmoet heb.”
“In 2015 was er veel aandacht voor vluchtelingen in de media. Enerzijds was dat positief: men wilde aantonen dat vluchtelingen geen anonieme massa zijn, maar individuen met elk zijn of haar verhaal. Maar na een tijd wou ik ook wel af van het label ‘vluchteling’. Ik wou dat mensen interesse zouden hebben in de mens en muzikant die ik was, en niet omdat ik vluchteling was.”
Je bent nu actief in De Centrale, een plek waar niet-westerse muziek centraal staat. Wat is je job daar juist?
Alhamwy: Ik doe er de coördinatie van de muziekateliers. In de ateliers kan je muziekinstrumenten uit het Midden-Oosten leren bespelen, zoals de Arabische oed of de Turkse saz, Oosterse percussie, de Midden-Oosterse viool of de qanun. We zijn daarin vrij uniek in Vlaanderen. Sommige van die cursussen vind je enkel in De Centrale.”
Een andere passie voor jou is fotografie. Hoe is die passie ontstaan?
Alhamwy: “Die passie is ontstaan tijdens de coronapandemie, een periode waarin er voor professionele muzikanten zoals ik weinig om handen was. Ik begon te experimenteren met video, fotografie en beeldverwerking.”
"Ik vroeg mensen om hen te portretteren terwijl ze de gezichtsuitdrukking maken die bij een woord als 'Oef' of 'Goh' hoort"
De aanleiding van de activiteit met jou is de fototentoonstelling ‘Vlaamse klanken’. Kan je meer vertellen over het concept hiervan?
Alhamwy: “Het idee voor deze fotoreportage is gegroeid vanuit mijn interesse in taal. Mijn moedertaal is Arabisch en ik spreek Nederlands als tweede taal. Het is heel interessant om te vergelijken op welke manier je iets zegt in welke taal. Sommige begrippen of woorden kan je niet letterlijk vertalen omdat het soms een heel andere lading of dimensie heeft. Dat vind ik interessant. Zo merkte ik op dat je in het Nederlands soms heel veel kan zeggen met één enkel woordje. Vaak gaat het om kleine tussenwoorden zoals ‘amai’, ‘oesje’ of ‘bwa’. Woorden die veel gebruikt worden en waar vaak ook een emotionele lading aan verbonden is. Door ‘amai’ te zeggen, kan je bijvoorbeeld je verwondering of afkeuring uitdrukken. Je kan dus veel zeggen door één woord en mensen weten direct waarover het gaat door de non-verbale signalen die erbij horen, vooral in de uitdrukking van het gezicht. En het zijn net die gezichtsuitdrukkingen die ik op beeld wou vastleggen. Ik heb dus mensen gevraagd om hen te mogen portretteren terwijl ze de gezichtsuitdrukking maken die bij zo een woord als ‘Oef’ of ‘Goh’ hoort. Dat maakt dat fototentoonstelling ook zo leuk en interactief. Mensen moeten raden welk woord het model uitbeeldt.”
In het panelgesprek zal je meer vertellen over jouw relatie met het Nederlands. Je gaf de activiteit de titel ‘Schoonmoedertaal’. Wat bedoel je hiermee?
Alhamwy: “Het is natuurlijk een variatie op het begrip ‘moedertaal’. Ik vind het een mooi begrip omdat de taal een soort moeder is voor alle burgers die die taal spreken, het creëert een thuisgevoel. Gedurende de 8 jaar dat ik het Nederlands onder de knie probeer te krijgen, ben ik de laatste 2 jaar wel meer thuis in het Nederlands. Maar Nederlands is natuurlijk wel niet mijn moedertaal. Ik spreek nog altijd met een accent en dat zal waarschijnlijk ook niet verdwijnen. Mijn vriendin is ook Gentse, en bij haar is het wel haar moedertaal. Dat helpt ook heel veel natuurlijk. Zij legt alle mopjes uit die ik niet begrijp en geeft me ook goede tips. Vandaar dus het begrip ‘schoonmoedertaal’.”
Een veelgehoorde klacht van nieuwkomers is dat het Nederlands dat ze in de handboeken op de schoolbanken leren helemaal anders is dan de spreektaal op straat of van hun buurvrouw. Is dit ook een hindernis die jij hebt moeten overwinnen?
Alhamwy: “Ik vind het fascinerend om te merken hoe in een kleine regio als Vlaanderen er zo veel verschillende dialecten worden gesproken. Je hebt dus wel een standaardtaal nodig die iedereen begrijpt. Anderzijds is de kloof tussen het Standaardnederlands en de spreektaal in Vlaanderen nu wel te groot. Mijn buurman Etienne is hier 72 jaar geleden geboren. Hij spreekt met mij enkel plat Gents. In het begin verstond ik maar 20 procent van wat hij vertelde, terwijl ik wel al Standaardnederlands sprak. Nu begrijp ik hem al veel beter en dat vind ik een verrijking. Ik ben dus wel vragende partij dat tussentaal ook een plaats krijgt in het leertraject dat we als nieuwkomers volgen.”
"Ik ben dus wel vragende partij dat tussentaal ook een plaats krijgt in het leertraject dat we als nieuwkomers volgen"
Is Nederlands spreken een noodzakelijk element geweest in je integratie hier?
Alhamwy: “Je kan in Vlaanderen in sommige academische of artistieke milieus perfect functioneren zonder de taal te kennen, want iedereen spreekt perfect Engels en vaak spreken Vlamingen drie of vier talen. Maar ik vind het wel een verrijking voor je sociale leven als je de taal van de mensen hier spreekt, het is een krachtige tool voor integratie.”
Is taal louter een middel om te kunnen communiceren of is het meer dan dat voor jou?
Alhamwy: “Taal is zeker meer dan dat. Voor mij is het ook een drager van cultuur zoals muziek. Zo staan de Arabische songteksten bol van melancholie. Vlamingen hebben een goed gevoel voor humor en dat vertaalt zich dan ook in de muziek. Arabieren hebben heus ook wel humor, maar in de traditionele Arabische muziek komt dat helemaal niet voor!”
Wat kunnen deelnemers aan de activiteit ‘Mijn schoonmoedertaal’ bijleren?
Alhamwy: “We gaan in gesprek over taal als communicatiemiddel en waar het soms te kort komt, of waar er frictie is over de manier waarop de taal gebruikt wordt. Humor kan leuk zijn, maar sommige grappen kunnen, zelfs met goede bedoelingen, kwetsend zijn en net voor conflict zorgen. Taal is voortdurend in evolutie, maar het evolueert niet snel genoeg in functie van onze noden. Zo is er nu de kwestie die op tafel gelegd wordt door de LGBTQ-gemeenschap over de nood aan nieuwe termen en begrippen over gender. We kunnen het ook hebben over ervaringen van cursisten en lesgevers NT2. Wat is je motivatie als leraar Nederlands of als cursist?”
“Ik wil ook in gesprek gaan hoe schrijvers de taal gebruiken en welke plaats tussentaal daarin heeft. Maar ook of schrijvers denken aan het groeiende publiek van anderstalige nieuwkomers. Kort samengevat is het bedoeld voor mensen die met taal bezig zijn: hoe gaan ze om met de groeiende diversiteit in de samenleving en welke invloed heeft dit op zijn beurt heeft op de taal?”
De expo 'Vlaamse klanken' loopt tot 1 juni in Bibliotheek De Krook.